Bergse Monumentenloop 2009

Op zondag 19 april 2009 klonk om 14.00 uur het startschot voor de 10 en 15 km wedstrijd en prestatieloop van de Bergse Monumentenloop op de Grote Markt in Bergen op Zoom. Voor mijzelf had ik een behoudende eerste ronde in gedachte en een tweede ronde op een vrij tempo (zonder de rem erop). Ik zou dus de 10 km lopen (twee rondjes).

Nu is dit altijd een lastig parcours met bochtjes, klimmetjes en ongelijkliggende klinkers. Een echt snelle tijd zal ik hier waarschijnlijk nooit lopen. Enfin, achteraan gestart, knopje van de Polar RS200SD na het passeren van de matten ingedrukt en rennen maar, met de meute mee.

Start van de wedstrijd.

👆 Start van de wedstrijd.

Ik had geen idee of mijn footpod goed gecalibreerd was en achteraf bleek de 10 km als 9,67 km op het horloge te staan. Als ik daarnaar corrigeer, heb ik het volgende gedaan:

  • 1 (1.03 km) 5:19 (5:08/km)
  • 2 (2.07 km) 5:10 (5:00/km)
  • 3 (3.10 km) 4:55 (4:45/km)
  • 4 (4.14 km) 4:57 (4:47/km)
  • 5 (5.17 km) 5:12 (5:01/km)
  • 6 (6.20 km) 4:46 (4:37/km)
  • 7 (7.24 km) 5:01 (4:51/km)
  • 8 (8.27 km) 4:41 (4:32/km)
  • 9 (9.31 km) 4:55 (4:45/km)
  • 10 km (0.69 km) 3:34 (4:55/km)

Volgens de officiële uitslagen heb ik 48:31 gedaan over de twee ronden en elke ronde als volgt:

  • 1e 5 km in 24:45 (4:57/km)
  • 2e 5 km in 23:46 (4:45/km)

Onder het hardlopen door de stad.

👆 Onder het hardlopen door de stad.

De handgeklokte eindtijd was 48:29. Ik heb de tweede ronde pakweg een minuut sneller gelopen dan de eerste. Dat was dus ook de opzet en achteraf was ik niet eens moe. Ik had wel dorst, maar dat was snel verholpen met een flesje sportdrank dat door de organisatie werd aangeboden. Onderweg heb ik niet gedronken, omdat ik dat op een 10 km voor mezelf niet nodig vind.

Het betekent dat ik mijn trainingstijden iets scherper mag stellen (1.50 - 1.56 per 400 m). Het is voorlopig de laatste wedstrijd. De volgende is in Papendrecht, de Nationale Lenteloop op 9 mei 2009. Ik heb daar voor 2008 een tijd van 1:19:56 staan. Met deze 48:29 op de 10 km zal het niet zo moeilijk zijn om die tijd scherper te stellen. Een tijd onder de 1:16 uur moet mogelijk zijn, als de temperatuur en omstandigheden meewerken.

Ben ik nu al hersteld van Rotterdam (marathon twee weken geleden)? Ik ga er maar vanuit dat dat nog niet zo is en dat het nog wel tot begin mei zal duren voordat mijn lichaam volledig hersteld is. Ik ga dan ook mijn eerste duurloop van langer dan twee uur doen, in voorbereiding op de marathon in het najaar.

Ik heb nog even navraag gedaan waar onze loopgroep dit najaar met zijn allen de marathon gaat lopen, Eindhoven of Amsterdam. Mijn voorkeur gaat uit naar Eindhoven. Omdat bleek dat er nog niets is beslist, wacht ik nog even met inschrijven. Er is immers nog zat tijd om tegen het goedkope tarief in te schrijven in Eindhoven (tot 1 juli 2009). Bij Amsterdam is de inschrijflimiet een goede reden om op tijd in te schrijven.

Kievitloop 12 april 2009

Van oktober tot en met april wordt in de Bergen op Zoomse bossen een trimloop over 5, 10 of 15 km georganiseerd. Deze Paaszondag was dus de laatste gelegenheid om de Kievitloop te lopen voor het zomerreces. Het plan was om het zeer rustig aan te doen, vanwege de marathon van Rotterdam van 7 dagen geleden.

Uiteraard voelde ik de stijfheid van die marathon nog, maar conditioneel gezien geen centje pijn. De eerste ronde ging in 29.02 minuten (netto) en de tweede ronde in 26.40 minuten. Na 54.30 minuten lopen gaf mezelf de kans om het gas vol open te zetten en ik kwam zelfs nog iets dichterbij de winnaar van de 15 km (in iets meer dan 55 minuten, dus pakweg 17 km/u in het laatste stukje). Dat deed dus wel even pijn.

Geen tijd om over naar huis te schrijven (ik me ook niet opgegeven voor de uitslagenlijst), maar wel de opdracht uitgevoerd (boven de 55 minuten). Onderweg zag ik diverse mensen wandelen en rekken vanwege kramp of stijfheid. Tja, de warmte zal dat wel in de hand gewerkt hebben. Gelukkig bleef ik daarvan gespaard. Geen kramp, zelfs niet in mijn eindspurt of naderhand.

Ik zie de komende trainingsweek met vertrouwen tegemoet. Op dinsdag is er geen baantraining, dus dinsdag en woensdag zal ik 400tjes in het bos doen. Op donderdag is er weer een reguliere baantraining, die vanaf dan om 18.30 uur begint (een half uur later dan eerder), zodat meer mensen kunnen meedoen aan de training. Ook dan zal ik 400tjes lopen volgens de Verheulmethode.

Aanstaande zondag is er dan een 10 km stadsloop in Bergen op Zoom, waar ik eigenlijk zonder mezelf echt in te houden aan kan meedoen. Ik moet alleen niet tot het gaatje gaan die dag.

Herstel komt langzaam

Tja wie met vuur speelt mag verwachten zich te branden en op de blaren te moeten zitten. Pakweg 7 weken voor een marathon beginnen met een 6-weken programma voor de marathon is niet iets wat ik een beginnende hardloper (of welke hardloper dan ook) kan aanraden, tenzij je ervan houdt om pijn te lijden.

Had ik dinsdag nog pijn en moest voetje voor voetje de trap aflopen, vandaag ging dat een stuk makkelijker. Dinsdag heb ik voor de training op de baan drie kwartier gefietst en achteraf nog even een half uur grote stukken op volle snelheid gefietst (op een stadsfiets). De training bestond uit apart inlopen (het ging niet harder dan 8 km/u, terwijl de rest 10 km/u loopt) en 1600 m over het gras in 10.30 minuten.

Vandaag heb ik gewoon mee ingelopen met de groep. Ik was nog wel een beetje stijf, maar ik kon het tempo tijdens het inlopen goed vasthouden. De kern bestond uit zes keer 400 m in 2 minuten of langer, met 400 m wandel-dribbel-wandel als herstel (ongeveer 3 minuten). Daarna heb ik drie rondjes op het gras van het binnenveld van de atletiekbaan uitgelopen en ben naar huis gegaan.

Het plan is om zondag mee te doen aan de Kievitloop, hier in Bergen op Zoom en daar een tijd van boven de 55 minuten neer te zetten (langzamer dan 5.30 minuten per km). Dit alles om het herstel de kans te geven, maar toch in conditie te blijven. Ik verwacht zondag zeker van de spierstijfheid af te zijn. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat mijn lichaam hersteld is van de marathon, vandaar mijn gewenste tijd boven de 55 minuten.

Met het gewicht gaat het ook goed. Ik was maandag toch wat aangekomen, maar gisterochtend woog ik weer 86 kg. De reden zal wel zijn dat ik om de algehele malaise te verzachten wat gesnoept heb. Ik hoop begin mei 84 kg te wegen, voornamelijk door te letten op wat ik eet en vooral door meer kleinere maaltijden per dag te eten in plaats van drie grotere (ontbijt, middag en avond).

In mei begint mijn algehele basistraining, die voornamelijk bestaat uit Verheul 400 m intervallen. Ik wil dan relatief veel 10 km wedstrijdjes lopen, omdat ik daar binnen 2 dagen van hersteld ben en heel goed is om mijn training bij te sturen (snellere 10 km tijden betekent sneller trainen). Het doel is dan om mijn beste tijd van vorig jaar (44:01) aan te scherpen. De twee duurlopen van langer dan 2 uur per maand blijven echter wel op het programma staan, omdat de marathon in het najaar wat makkelijker wordt dan afgelopen zondag in Rotterdam. Het is ook veel makkelijker om 5 weken voor de marathon een 30 km te lopen, ook al is er dan wellicht geen 30 km die voor mij als wedstrijd te lopen is. Dat is immers “maar” 6 km verder dan de 2+ uur loop.

Ik heb ook al aan de marathon van Rotterdam in 2010 zitten denken, de 30e aflevering. Als ik in Eindhoven onder de 3.30 uur blijf, kan ik in Rotterdam in een sneller vak starten. Dat zou betekenen dat de gedroomde tijd van 3 uur verschoven wordt naar 2010. Ach, we zien wel wat er in Eindhoven van terecht komt.

Ik wil bij deze iedereen nog bedanken die mij zowel vooraf succes gewenst heeft en achteraf gefeliciteerd heeft met het uitlopen van de marathon. Dank jullie wel!

Wat heb ik geleerd van de Rotterdam Marathon?

Het eerste wat ik geleerd heb van het lopen van de marathon van Rotterdam op 5 april 2009, is dat een gezond gewicht essentieel is. Ik dacht bijvoorbeeld dat het weer wel mee zou vallen en het parcours zo vlak als een pannekoek zou zijn. Voor iemand die mijn postuur heeft is dat duidelijk niet zo. Ik denk dat het overtollige vet mij parten heeft gespeeld. Ik denk dat ik geen marathons meer moet lopen als ik meer dan 76 kg weeg. De belasting op mijn gestel is anders gewoon te zwaar. Een goede indicatie is dat ik blaren aan mijn voeten krijg van een training van anderhalf uur.

Het tweede wat ik geleerd heb is dat ik genoeg kilometers in de benen moet hebben. De voorbereiding die ik had was op zijn zachts gezegd onvoldoende. Door mijn winterdepressie ben ik pas halverwege februari weer serieus gaan trainen. Echter, door het te snel moeten opvoeren van het aantal kilometers per week, was ik elke week moe, wellicht te moe. Ik heb gewoon langer nodig dan de pakweg 5 à 6 weken die ik had. Ja, ik kon de marathonafstand aan (ik ben immers gefinished), maar nee, ik heb die afstand niet goed gelopen. Vooral het starten en stoppen vanaf km 29 heeft me opgebroken.

Mijn conclusies:

  • Ik moet serieus iets ondernemen om mijn lichaamsgewicht naar beneden te brengen (dit was trouwens de aanleiding om dit weblog te starten). Echter, in de laatste maand voor de marathon is gewichtsverlies niet meer echt mogelijk (tenminste, bij mij dus niet). Het zelfs waarschijnlijker dat ik een kilo of twee zal aankomen als ik er geen rekening mee houd. Immers in de laatste twee weken voor de marathon train je minder. Daar moet ik dus in die periode goed op letten en mijn voedingspatroon lichtjes aanpassen.
  • Ik heb minstens 10 weken van vier volle trainingen per week nodig, plus een lange duurloop in het weekend. Drie van deze trainingen dienen zes duidendjes te zijn, plus een training met tien 400 m intervallen.
  • Ik heb minstens 8 duurlopen op iets langzamer dan wedstrijdtempo (2 of 3 op wedstrijdtempo) nodig die langer zijn dan 20 km en minstens 1 duurloop van 30 km of langer, hooguit 5 weken voor de marathon (3 weken is voor mij niet genoeg om te herstellen).
  • De duurloop van 30 km voor de marathon is een goede indicatie voor de richttijd op de marathon. Een tijd van 2.45 op de 30 km komt ongeveer overeen met 4.05 op de marathon. Een vuistregel is dan dat de tijd op de 30 km met anderhalf vermenigvuldigd kan worden om je richttijd op de marathon te berekenen.

Het plan is daarom als volgt:

  • Deze week: rustig aan doen. Training naar behoefte. 12 april een langzame 10 km lopen, als herstel (boven 55 minuten).
  • Vanaf 13 april: 3 Verheultrainingen per week (400 m intervallen), plus een lange duurloop in het weekend.
  • Van mei tot en met half september: 4 Verheultrainingen per week, plus elke maand in het weekend twee afstanden langer dan 20 km, aangevuld met duurlopen van hooguit een uur op volle snelheid.
  • mei: 3 maal 10 x 400 m, plus 1 maal 6 x 1000 m per week
  • juni: 2 maal 10 x 400 m, plus 2 maal 6 x 1000 m per week
  • juli - oktober: 1 maal 10 x 400 m, plus 3 maal 6 x 1000 m per week
  • (trainingstijden afhankelijk van beste wedstrijdprestatie in afgelopen twee maanden)
  • Begin september een duurloop van tenminste 30 km of hooguit drie uur.
  • Lichaamsgewicht. Ik wil op de marathon van Eindhoven hooguit 76 kg wegen (ik weeg nu 86 kg). Dat wil zeggen dat ik tussen nu en begin september (5 maanden) 10 kg zou moeten verliezen.
  • 1 mei: 84 kg
  • 1 juni: 81 kg
  • 1 juli: 79 kg
  • 1 augustus: 77 kg
  • 1 september 76 kg
  • Kracht. Ik wil wekelijks een krachttraining gaan invoeren, eerst heel licht, maar later steeds ietsjes zwaarder. Het betreft kruip- en sluipoefeningen (op handen en voeten een bepaalde tijd lopen, vooruit, achteruit, rug omhoog, buik omhoog).

Dit lijkt een goed algemeen plan, dat redelijk eenvoudig is uit te voeren. Ik zal geen excuses meer zoeken, bijvoorbeeld doordat een bepaalde wedstrijd onbereikbaar is (dank u wel, NS), maar in plaats daarvan zelf gaan lopen in de buurt. Ik heb per slot van rekening een afstandmeter.

Een richttijd voor Eindhoven? Dat laat ik afhangen van mijn wedstrijdresultaten. Ik doe geen verwachtingen meer van tevoren, alhoewel die drie uur nog steeds aantrekkelijk klinkt. Dat moet echter dan wel uit de wedstrijdresultaten naar voren komen. Ik zal in Eindhoven gewoon zo snel lopen als mij op die dag gegeven is en als op basis van de voorgaande wedstrijduitslagen zinnig lijkt.

En lopen met een afstandsmeter? Uh, alleen in de voorbereiding. Tijdens de marathon hoeft dat ding voor mij niet meer.

Rotterdam Marathon 2009

Wel, het doel was uitlopen en dat is gelukt. Het tweede doel was rond de vier uur en dat is niet gehaald. Ik deed er 30 minuten langer over.

Rotterdam Marathon - Metro Zuidplein.

We vertrokken met twee auto’s om net iets voor achten richting Rotterdam Zuidplein. Daar konden we onze auto’s parkeren en de metro nemen naar halte Stadhuis. In de Rotterdamse metro kun je niet meer met een strippenkaart reizen, maar moet je de chippas gebruiken. Ik had een dagkaartje gekocht voor 5 euro, maar het zag er goedkoop uit en niet erg betrouwbaar. Dat bleek ook zo te zijn, want bij het uitstappen kon ik niet door de poortjes, terwijl de rest van de groep doorliep.

Rotterdam Marathon - Metro Zuidplein.

Dat begon al niet goed. Toen ik boven kwam op straatniveau was ik even mijn oriëntatie kwijt. Daarom volgde ik maar de massa mensen. Die gingen naar het beursgebouw (de verkeerde kant op voor mij), waarschijnlijk om hun startnummers en chip op te halen. Ach, dan was ik alvast warm gelopen. Ik ben dit soort dingen gewend. Als er iets mis kan gaan, gaat het vaak ook mis. Dat zou dus leuk worden vandaag, met een verwachte middagtemperatuur van 16 graden (in de schaduw), want op een marathon kan er veel misgaan, zeker als de temperatuur binnen een week 10 graden hoger is.

Nico Mulhuijzen op het Metrostation Rotterdam Zuidplein.

Nadat we elkaar weer gevonden hadden, gingen we gezamenlijk naar de start. Een deel startte in vak F en vier van ons in vak E (waaronder ik). ’t Is niet dat ik onder de vier uur wilde lopen, maar ik had geen zin in het gezeur van een official dat ik in het verkeerde vak zou staan. Na de officiële plichtplegingen (memo aan zelf: volgende keer watjes in de oren doen tegen het lawaai) gingen we van start. Ik zag al vrij snel dat mijn afstandmeter van geen meter klopte (gaf 43,67 km aan voor de 42,195 km die het parcours lang is). Enfin, tot 15 km ging het best goed, maar toen begon ik langzaam last van de warmte te krijgen, alhoewel ik bij elke drankpost twee of drie bekers sportdrank dronk en een stukje wandelde. Met mijn 86 kg is dat gewoon een probleem, omdat ik mijn warmte niet kwijt kan.

Organisator Rob Schmidt op het Metrostation Rotterdam Zuidplein.

Rond de 25 km begonnen mijn voeten danig zeer te doen, zo zeer dat ik twijfelde of ik wel zou kunnen finishen. Ik ging onwillekeurig mijn loopstijl aanpassen om nog enigszins comfortabel te lopen. Bij km 29 begon ik stukjes te wandelen. Rond km 38 sloeg de kramp toe. Ik was volledig uitgeput. Het was niet eens dat ik de snelheid niet kon halen (ik liep stukjes heel soepeltje op hetzelfde tempo als in de eerste 5 km), maar de kramp sloeg telkens toe. Het was geen stijfheid, maar oververmoeidheid. Dat zegt mij dat ik me dus niet genoeg heb voorbereid.

Dat wist ik natuurlijk ook wel. Deze marathon was immers puur om ervaring op te doen en geen betere ervaring dan alle fouten maken die je kunt maken en volledig de plank mis te slaan. Rustig wandelend kwam ik de finishlijn over. Ik negeerde de aanmoedigingen van het publiek, omdat het geen zin had om een hardloopbeweging te maken, die zou toch alleen maar leiden tot kramp in mijn rechter hamstring.

Dus gefinisht en hoofddoel bereikt. Joehoe!

Hier zijn mijn officiële tussentijden:

  • 5 kilometer: 29:05 (29:05)
  • 10 kilometer: 56:37 (27:32)
  • 15 kilometer: 1:24:18 (27:41)
  • 20 kilometer: 1:52:15 (27:57)
  • Halve marathon: 1:59:10
  • 25 kilometer: 2:21:31 (29:16)
  • 30 kilometer: 2:50:46 (29:15)
  • 35 kilometer: 3:22:12 (31:26)
  • 40 kilometer: 4:06:07 (43:55)
  • Hele marathon: 4:29:03

Plannen voor de Rotterdam Marathon op 5 april 2009

Sommigen zullen zich afvragen wat er is gebeurd met de plannen om een sub 3.30 uur te lopen in Rotterdam en wat ik heb gedaan (of heb nagelaten) om die plannen op te geven. Ik ga namelijk voor uitlopen en niet zozeer om een tijd neer te zetten.

Wel, de belangrijkste reden om te gaan voor het voltooien van de marathon is mijn lichaamsgewicht. Ik denk dat een lichaamsgewicht boven de 80 kg voor mijn gestel een reden is om mijn verwachtingen omtrent het eindresultaat drastisch bij te stellen. Ik ben ook van mijn geloof gevallen, door (met tegenzin) een aantal langzame duurlopen in de weekends in te lassen, gewoon om genoeg kilometers in de benen te hebben.

Ik heb nu ook aan den lijve ervaren dat mijn lichaam in de wintermaanden gewoon niet kan presteren. De reden is niet eens de temperatuur, maar de lengte van de dagen. Ik ben blijkbaar zeer gevoelig voor winterdepressie. In de maanden oktober tot en met maart hoef ik niet te rekenen op de medewerking van mijn lichaam bij het trainen voor een marathon. Een voorjaarsmarathon zal waarschijnlijk wel altijd een probleem blijven, omdat ik niet in staat ben om vooraf genoeg wedstrijden bij elkaar te lopen om mijn lichaam voor te bereiden op zo’n zware lichamelijke inspanning.

Ware het niet beter geweest om berichten hierover te plaatsen, zodat ik door anderen door mijn dal gesleept had kunnen worden? Dat veronderstelt dat  het een mentale kwestie zou zijn. Ik vrees dat het echter een lichamelijke beperking is, die niet met sociale druk verholpen kan worden. Volgens mij heeft het dan geen zin om mensen de indruk te geven dat ze iets zouden kunnen doen om mij te helpen. Ik houd er niet van om medelijden op te wekken, puur om de aandacht te trekken. Sommigen hebben daar geen probleem mee en doen alles wat hun blogstatistieken zou kunnen opvoeren, maar ik  houd het liever oprecht. Op een gegeven moment prikken mensen daar doorheen. Eerlijkheid duurt echt het langst.

Tot zover het excusen-gedeelte. Wat zijn de plannen voor 5 april in het Rotterdamse?

Wel, dat is voornamelijk ervaring opdoen. Hoe reageert mijn lichaam op de inspanning, op de drankposten elke 5 km, op de aan- of afwezigheid van publiek? Dat zijn belangrijke zaken als je beter wilt worden. De manier om bewust bezig te zijn met die dingen is door het tempo onder het hardlopen laag te houden en veel pauzes in te lassen (zeker in het eerste gedeelte van de wedstrijd).

Het plan is om niet sneller te lopen dan 5.40 minuten/km en bij elke drankpost minstens 30 s rustig te wandelen. Dat laatste zal in het begin moeilijk zijn, maar ik verwacht op het eind dat ik blij zal zijn dat ik telkens wandelpauzes heb ingelast. Let wel, het gaat hier om het momentane looptempo, niet om het gemiddelde tempo, want dat zal aanzienlijk lager liggen. Ik gebruik mijn Polar RS200SD als meetinstrument voor het looptempo in het moment.

Het idee/de mantra onder het lopen zal zijn dat ik na twee weken voldoende hersteld zal zijn om weer voluit (korte) wedstrijdjes te lopen. Desondanks verwacht ik dat het in de laatste 10 km zeer zwaar zal worden, puur omdat ik niet genoeg afstand getraind heb in de voorafgaande maanden.

Natuurlijk geldt het gegeven dat de laatste 10 km zwaar zijn voor de meeste marathonlopers. Daar komt ook het gezegde vandaan dat de marathon pas echt begint na kilometer 35. Ik kijk al uit naar het fysieke en mentale lijden dat onvermijdelijk gekoppeld is aan het laatste stuk van de marathon. Het zijn wellicht de meest intense momenten die een burger in zijn leven kan ervaren, afgezien van het krijgen van je eerste kind of het verliezen van een dierbare vriend of naaste. Het is dit intens beleven wat niemand van je kan afnemen, en wat velen doet beslissen om het weer maar eens te proberen.

Het zijn de dingen die het leven waard maken om geleefd te worden.

Tot ziens in Rotterdam!

Berichtje tussendoor

Dingen lopen niet altijd zoals je wilt. Dat is geen klaagzang, maar de realiteit van het leven. Desondanks wil ik proberen om toch Rotterdam te lopen. Ik heb er ook mijn trainingschema op aangepast. Het doel is nu geen tijd meer, maar de afstand uitlopen. Het tweede doel, dat ondergeschikt is aan het eerste, is een tijd van vier uur.

Stopwatch.

Hiervoor ben ik het aantal kilometers per week flink aan het opvoeren, terwijl de snelheid in de training verminderd wordt. Het zal een balanceeract worden om genoeg duurvermogen te kweken zonder overtraind of –durf ik het zeggen– geblesseerd te raken. Het wordt dus trainen op gevoel, zonder een al te exact schema.

Er staan nog twee “wedstrijden” op het programma voorafgaande aan 5 april 2009, de 20 van Alphen op 8 maart en de 30 km van Tilburg op 15 maart. De eerste is om mijn snelheid te weten, voor een realistische tijd op de hele marathon (vuistregel: langer dan tweemaal de halve marathontijd plus tien minuten). De tweede is puur om mijn weerstand tegen de lange afstand te trainen, op wedstrijdtempo (zo snel als ik kan, met daarbij de voorwaarde dat ik de eindstreep kan halen).

Ik heb wel enige houvast aan wat ik afgelopen weken gedaan heb aan intensieve duurlopen. Terwijl 14 februari nog netjes het groepstempo aanhouden was, kon ik een week later korte tussenversnellingen doen en nog een week later zelfs 5 km in 26:37 lopen als onderdeel van een twee uurloop. Er zit dus duidelijk vooruitgang in, zoals in snelheid als duurvermogen.

  • 14 februari 2 uur langzame duurloop (circa 19 km)
  • 21 februari 28,37 km in 2:52:56 (6:06/km)
  • 28 februari 22,70 km in 2:05:06 (5:31/km)

Het gewicht moet ook naar beneden. Nu weeg ik 85,5 kg en dat zou ik graag voor 4 april naar 82 kg zien gaan.

Een eindtijd van 3.30 uur in Rotterdam is niet realistisch meer. Ik ben gewoon te lang ziek geweest en had niet genoeg tijd om te herstellen.

Egmond Halve Marathon 2009

Vanmorgen stond ik op de weegschaal om de werkelijke staat van mijn lichaam onder ogen te zien, meer dan 5 kg aangekomen in pakweg 5 weken. De winterperikelen hebben er echt ingehakt. Het was zelfs zo erg, dat ik in de nacht van zaterdag op zondag ging twijfelen of het wel zo’n goed idee zou zijn om deel te nemen aan de halve marathon in Egmond aan Zee, op zondag 11 januari 2008.

Nu is twijfel een goed ding, want het zet je aan het denken. Desondanks kon ik het gewoon niet maken om NIET te gaan. Ik had immers met een paar mensen van mijn loopgroep (en mensen die er terloops bij horen, omdat ze op de zaterdagmorgen meedoen aan de langzame duurlopen van onze loopgroep) toegezegd dat ik zou gaan. Het is goed om iets te hebben om je uit de luie stoel te houden. We hebben het allemaal meegemaakt dat het moeilijk ging en dat je steun had aan je loopvrienden, of anders zal het in toekomst ongetwijfeld een keer gaan gebeuren.

Herbert staat te springen om te vertrekken.

👆 Herbert staat te springen om te vertrekken.

Het doel voor deze wedstrijd was bescheiden: de eindmeet passeren. Ik wist dat ik compleet geen uithoudingsvermogen had en dat ik ook niet voor een tijd moest gaan. Gewoon uitlopen zou al zwaar genoeg zijn, zeker met het oog op de 7 km aan mul zand op het strand, met ongetwijfeld veel tegenwind. De kou zou geen groot probleem zijn, omdat je enerzijds kunt schuilen achter de ruggen van degene die voor je lopen, en anderzijds je er op kunt kleden.

Om een uur of half negen vertrokken twee auto’s vanuit Bergen op Zoom richting Egmond aan Zee. In de auto’s zaten Rob, Edward, Arnold, Toon, Kees, Rietje, Rien en ikzelf. De rit was zonder bijzondere voorvallen en rond kwart over tien waren we op onze bestemming en konden we ons omkleden voor de heroïsche wedstrijd die het ongetwijfeld zou worden. Immers, er stond een straf windje. De temperatuur was echter heel aangenaam, rond het vriespunt, terwijl het zaterdagmorgen in Bergen op Zoom nog 11 graden onder nul was.

Rob is er helemaal klaar voor!

👆 Rob is er helemaal klaar voor!

Aangezien er diverse startvakken (en starttijden) gestart zou worden, gingen we in groepjes naar ons startvak. Rob, Rietje en ikzelf zouden in het wedstrijdvak starten en de anderen in het bruine en groene vak van de prestatielopers. Zoals achteraf bleek, loont het echt om een licentie te hebben, omdat je bij de start genoeg ruimte hebt om te lopen, in tegenstelling tot de prestatielopers (en zelfs de businesslopers).

Om er toch nog enigszins een wedstrijdgevoel aan te geven, stelde ik mezelf als doel om onder de twee uur te blijven. Ik had mijn Polar afstandmeter meegenomen, zodat ik af en toe een blik kon werpen op het looptempo en op het strand wist hoe ver het ongeveer nog was (om mezelf moed in te praten, omdat het eindeloos door lijkt te gaan). Uiteraard was de afstandsmeter (een footpod) niet recentelijk geijkt, maar echt veel zou er niet aan veranderd zijn. De eindafstand zou hooguit een paar honderd meter kunnen schelen met de officiële afstand. Achteraf bleek dit te kloppen. De Polar SR200SD gaf 21,460 km aan.

Edward is klaar om weg te gaan.

👆 Edward is klaar om weg te gaan.

De eerste drie kilometer door het dorp Egmond ging wat op en neer en ik voelde meteen al dat het heel zwaar zou worden. Ik had bij het uitkomen op het strand al het gevoel dat ik er compleet doorheen zat. Mijn uithoudingsvermogen was volstrekt onvoldoende om deze wedstrijd uit te lopen. Desondanks viel het tempo niet tegen, zo tussen de 4.55 en 5.08 minuten per km.

Op het strand ging de autopiloot aan. Al die jaren wedstrijden lopen zouden me nu moeten helpen om te blijven hardlopen en mezelf niet voortijdig op te blazen. Uiteraard ging het tempo meteen een stuk naar beneden, naar 5.30 minuten per km. Ik kon dat zo’n drie kilometer volhouden (tot de drankpost halverwege het gedeelte op het strand). Daarna begon de vermoeidheid toe te slaan. Het tempo daalde geleidelijk naar 6.00 minuten per km op het laatste stuk voor het beklimmen van de duinen. In die klim kwam ik zelf bijna tot stilstand met 7.30 minuten per km (in mijn herinnering). Het zand en de wind maakte het echt onmogelijk om een vast tempo te lopen en volgens mij was ik niet de enige die dat zo ervaren heeft.

Na het binnenkomen in het duingebied duurde het een volle kilometer voordat ik weer enigszins een normaal tempo kon aanleggen, van pakweg 5.30 minuten per km. Rond het 14 km punt kon ik zelfs –aanklampend aan een tweetal lopers die me passeerden– een stukje 5.10 minuten per km lopen, maar ik moest al snel mijn “hazen” laten lopen. Ik was al zo moe en nu dingen forceren zou me zeker enkele kilometers verderop opbreken en me dwingen om te gaan wandelen. Het doel was immers uitlopen. Dus na een paar honderd meter viel ik terug op een wat comfortabeler tempo van 5.30 minuten per km, dat ik tot het einde heb volgehouden. De enige uitzondering was de beklimming van de Bloedweg, waar ik bewust het tempo liet zakken, omdat het zo’n verradelijk lange klim is.

De eindtijd was 1:55:40 netto en de tijd op het 10,5 km punt was 57:08.

De anderen hadden het ook goed gedaan (ik hoop dat ik de tijden goed heb):

  • Rob 1:58:39
  • Rietje 1:59:58
  • Edward 1:55:58
  • Arnold 1:42:17
  • Kees 1:46:24
  • Toon 1:52:50
  • Rien 2:16:27

Hier zijn mijn rondetijden en tempo’s. Ik heb gecorrigeerd voor het verschil in afstand (elke kilometer op de RS200SD was in werkelijkheid 983 meter):

  • # 01 (0.9831 km), 5:03 min, 5:08/km
  • # 02 (1.9662 km), 5:01 min, 5:06/km
  • # 03 (2.9493 km), 4:50 min, 4:55/km
  • # 04 (3.9324 km), 5:16 min, 5:21/km
  • # 05 (4.9155 km), 5:24 min, 5:29/km
  • # 06 (5.8986 km), 5:24 min, 5:30/km
  • # 07 (6.8818 km), 5:23 min, 5:28/km
  • # 08 (7.8649 km), 5:32 min, 5:38/km
  • # 09 (8.8480 km), 5:43 min, 5:49/km
  • # 10 (9.8311 km), 5:54 min, 6:00/km
  • # 11 (10.8142 km), 5:41 min, 5:47/km
  • # 12 (11.7973 km), 5:24 min, 5:29/km
  • # 13 (12.7804 km), 5:29 min, 5:35/km
  • # 14 (13.7635 km), 5:14 min, 5:19/km
  • # 15 (14.7466 km), 5:21 min, 5:27/km
  • # 16 (15.7297 km), 5:18 min, 5:23/km
  • # 17 (16.7128 km), 5:17 min, 5:23/km
  • # 18 (17.6959 km), 5:22 min, 5:27/km
  • # 19 (18.6791 km), 5:24 min, 5:29/km
  • # 20 (19.6622 km), 5:36 min, 5:42/km
  • # 21 (20.6453 km), 5:16 min, 5:22/km
  • # 22 (21.0975 km), 2:28 min, 5:26/km

Bedankt, beste loopvrienden en andere lopers onderweg die me hebben geholpen om me weer op het rechte pad te zetten in de richting van Rotterdam. Er moet de komende weken en maanden weer flink gewicht vanaf en de conditie moet ook weer op peil gebracht worden.

Oeps, foutje

Dacht ik dat ik dit jaar gespaard zou blijven van mijn jaarlijkse eindejaars depressie, had ik me misrekend. Het korten van de dagen heeft veel invloed op mijn lichaam en geest. Natuurlijk denk je dat je een keer daarvan gespaard zal worden, dat het deze keer anders zal zijn. Niet dus. De voorstelling die ik gaf in mijn eerdere bericht (alles gaat zijn gangetje) was duidelijk te optimistisch.

Sorry voor het foutje mijnerzijds.

Ondertussen ben ik weer begonnen met trainen, na enkele weken van slechts een training per week (om toch nog iets van mijn conditie te behouden), heb ik vorig week enkele trainingen gedaan, net als deze week. De snelheid is nog steeds aanwezig, maar het uithoudingsvermogen is behoorlijk terug gelopen, waardoor de resultaten in de komende wedstrijden trouwe lezers wat tegen zullen vallen.

Wat heb ik toch een pest rothekel aan de decembermaand! Van mij mogen ze die afschaffen.

Gefaald

De Surpriseloop in Halsteren op 30 november 2008. Het was de bedoeling om 10 km te lopen, maar ik ben voortijdig uitgestapt en heb een DNF (did not finish) gevraagd aan de jury. Het ging gewoon niet.

Zelfs de eerste kilometers waren volledig beneden de maat. Ik had mijn Polar RS200SD ingesteld op een tempo tussen de 3.52 en 4.22 minuten per km. En zelfs de 4.22 min./km kon ik niet lopen. Hier zijn de tijden van de eerste vier kilometer:

4:38, 4:27, 4:27, 4:30

Toen ik in de vijfde kilometer tegen de 5 min/km ging lopen, ging het licht uit. Met de regen en gladheid van het parcours daarbij genomen, was het een wijs besluit. Blijkbaar was mijn lichaam nog niet gereed om vandaag voluit te gaan, dus dan ook maar niet proberen.

Volgende keer beter.

Gaat zo zijn gangetje

De pondjes vliegen er af (nou ja, onsjes) en de vierhonderdjes en duizendjes gaan vliegensvlug. Het ziet er goed uit voor 2009. De tachtig kilo is ondertussen gepasseerd (aan de onderkant) en ik kijk al uit om de acht-en-zeventig kilogram te passeren voor het einde van het jaar.

Kortom, alles gaat zijn gangetje. Zo ook de planning van de wedstrijden. De komende weken staat er weer een karrenvracht op het programma. De feestdagen mogen de (hardloop)pret niet drukken.

Aanstaande zondag de Surpriseloop in Halsteren, georganiseerd door Olympia Halsteren. Je mag een tot vier rondjes van 2,5 km lopen rondom de Grote Melanen. Uiteraard kies ik 10 km. Ik verwacht een aantal bekenden te ontmoeten aan de startstreep, waarvan ik enkelen hoop voor te blijven (wie weet, jij ook wel, Léonhard?).

De wedstrijden zijn bedoeld om de training vorm te geven en op dit moment train ik (inclusief wedstrijden) afwisselend vijf en zes keer per week. Het is de bedoeling dat dit zes keer per week wordt vanaf januari. Ik kijk wel of het dan mogelijk is. Ik heb al eerder geprobeerd om het aantal trainingen naar zes per week op te schroeven, maar dat ging toen nog niet. Hopelijk lukt dat over een maand wel.

Twee wedstrijden waar ik met verlangen naar uit kijk zijn de halve marathon van Vlaardingen en die van Arnhem (Derde Kerstdagloop), op respectievelijk 13 en 27 december 2008. In Vlaardingen hoop ik de 1.39 uur grens te doorbreken. In Arnhem zal dat waarschijnlijk niet lukken, vanwege het hoogteverschil in het parcours. Het wordt in Arnhem meer een training op mentale weerbaarheid.

Dat laatste is ook belangrijk als je zo ambitieus bent als ik. Het brengt je nederigheid en zet de zaken in het juiste perspectief. Alleen makkelijk te lopen wedstrijden uitkiezen kan ertoe leiden dat je jezelf gaat overschatten en dat wederom kan leiden tot blessures of overtraindheid. Dat willen we zeker niet hebben. Trots op wat je hebt gepresteerd is goed, hoogmoed over wat je (eventueel) gaat presteren is dat zeker niet.

De rest van de wedstrijden is eigenlijk “vulling”. Niets ten nadele van die wedstrijden en trimlopen, maar ik moet me op bepaalde concentreren en op andere wat minder, zodat ik nog enigszins overzicht houd over mijn hobby. Zoveel wedstrijden kunnen niet allemaal mijn onverdeelde aandacht krijgen, hoe graag ik dat ook zou willen.

Laatste en toch dik tevreden

Deze vreemde titel zal ik verklaren. Ik heb de Dorpsboscross gelopen in Standdaarbuiten. Bij de mannen mochten degenen jonger dan 45 jaar 5 ronden van 2 km door de blubber lopen en 45 jaar en ouder mochten het met 4 ronden doen. Ik kwam in mijn leeftijdsklasse (45 - 54 jaar) 14e en laatste binnen in 41:41 (11,51 km/u).

Waarom dan toch tevreden? Wel, het was een bike-run-bike. Op de heenweg heb ik op een Hollandse fiets zo’n 30 km gefietst in 2 uur en op de terugweg door een sneeuwstorm 23 km in 2 uur. Ik had geen trapske op de pedalen meer over. Echt helemaal leeg.

Dat was dus mijn verdienste, niet mijn prestatie in de cross (die kon me gestolen worden). Afgezien van het effect op mijn duurvermogen, denk ik dat vooral mijn doorzettingsvermogen en mentale weerstand een oppepper hebben gekregen. Ondanks de ontberingen tijdens de sneeuwstorm heb ik me sterk gehouden. Dat zal zeker een positieve invloed hebben op mijn toekomstige prestaties in wegwedstrijden.

Volgende week weer iets “normaals”, een tien kilometer rondom de Grote Melanen in Halsteren, aangevoerd door Zwarte Piet en weggeschoten door de Sint. Juist ja, een Surpriseloop.

Nu nog al die modder van mijn spikes afweken. Ik heb de punten er in elk geval al uitgehaald, anders roesten ze vast. Natuurlijk heb ik de modder zo goed als ik kon afgespoeld onder de kraan, maar die kleigrond gaat echter overal inzitten en raak je niet zo makkelijk kwijt. En lukt het niet, dan is het mijn trofee, mijn bewijs dat ik de vorige keer diep in de modder heb gezeten.

Nieuwe wedstrijden

Veel verenigingen denken niet verder dan het huidige jaar. De wedstrijdkalender is dus vaak beperkt tot het huidige kalenderjaar. Dat is vervelend voor mensen die liever op de lange termijn plannen, om zo meer grip te krijgen op hun “loopcarrière”.

Toch moeten verenigingen hun officiële wedstrijden al ver van tevoren aan de sportbond (Atletiekunie) doorgeven. Ze geven het alleen niet door aan hun leden en bezoekers van hun website. Zelfs de Atletiekunie houdt hun wedstrijdkalender (uitgezonderd de internationale kalender) onder de pet. Het is dus een soort sport om toch achter die wedstrijden te komen.

Je kunt natuurlijk kijken naar de datum van de wedstrijd van het huidige jaar en zien of er een formule staat vermeld. De Zevenheuvelenloop vermeldt bijv. op haar website dat ze traditioneel elke derde zondag van november hun 15 km wedstrijd organiseren. Soms kun je informatie vinden op de regionale wedstrijdkalenders (van de regiowebsite), omdat die een puntenklassement hanteren en er belang bij hebben dat regionale atleten die wedstrijden kiezen, in plaats van wedstrijden elders die misschien drukker bezocht zijn.

Een wat minder voor de hand liggende methode is het e-mailen van de vereniging of de functionaris binnen de vereniging, om te vragen wanneer hun wedstrijd gehouden wordt. De informatie die gegeven wordt is niet altijd compleet, of zelfs correct, simpelweg omdat het nog niet binnen het bestuur over gesproken is, of omdat het nog niet in het clubblad is geplaatst (wat een informatiebron blijkt te zijn voor sommige functionarissen). Verder vooruit denken dan twee wedstrijden is blijkbaar heel moeilijk, zeker als je in de organisatie van die wedstrijden zit. Ik kan het de mensen niet kwalijk nemen, want het moet in de (spaarzame) vrije tijd gebeuren en gaat ten koste van de aandacht aan het gezin thuis.

Het blijft dus puzzelen om een wedstrijdplan uit te stippelen, vooral omdat ieder weekend een wedstrijd lopen zelden onderdeel is van trainingschema’s. Ik heb de indruk dat de meeste mensen op het laatste moment een wedstrijd uitkiezen (uitgezonderd de wedstrijden die ver vooraf al vol zitten) en daar proberen hun longen uit hun lijf te lopen. Een echt degelijk plan zit er volgens mij niet achter. Ik kan me vergissen, natuurlijk (en dat gebeurt vaker dan me lief is). Als je vind dat ik de plank compleet missla, laat dan zeker een berichtje achter onder dit bericht.

In het zijpaneel naast de weblogberichten zie je “Komende wedstrijden” staan, waarin je kunt lezen wat ik van plan ben om te gaan lopen. In het jaar 2009 is nog niet veel te lezen en niet alles is voor 100 % zeker. Een deel heb ik door redeneren achterhaald. Echter, dingen zijn vaak niet zo logisch in de uitvoering als je vooraf dacht.

Hulde aan de marathonlopers!

Gisteravond was er in het clubhuis van atletiekvereniging Spado uit Bergen op Zoom een ceremonie waarin leden van Spado die voor de eerste keer een marathon hadden gelopen een presentje ontvingen. Het was een kei (van keigoed gedaan) op een sokkel, bedacht door kunstenaar en hardloper Rob Schmidt (meer dan 100 marathons gelopen).

In de plaatselijke krant, BN De Stem, verscheen dit artikel, dat aan duidelijkheid niks te wensen overlaat:

Voor tien kilometer kleden we ons niet om' | bndestem.

Voor de loper met de langzaamste tijd was er een bijzonder cadeautje: een rode lantaarn. Dit is een wisseltrofee die ieder jaar gaat naar de loper of loopster van Spado die de langzaamste tijd op de marathon heeft neergezet.

Spado heeft nu officieel een marathon lange afstands loopgroep, met een trainer, Rini Marijnissen. Het eerste grote doel voor 2009 zal de marathon van Rotterdam zijn, die vele Spadoërs ongetwijfeld gaan lopen.

Hulde aan de marathonlopers, aan de mensen die er tenminste eentje op hun naam hebben gezet. Dat smaakt ongetwijfeld naar meer (en beter, sneller).

Kievitloop november 2008

Eigenlijk zou ik een 15 km lopen in de Kievitloop te Bergen op Zoom, maar ik besloot wijselijk om bij 10 km te stoppen. De kou begon op mijn benen te werken (te merken aan een dalend looptempo) en ik begon mijn lies te voelen (een oude blessure). Reden genoeg om te stoppen.

Een verbetering van mijn vorige jaarbeste tijd met 9 s was immers ook iets om blij over te zijn: 44.01 minuten over 10 km.

Hier zijn de tempo’s per km:

  • 4.16 | 4.15 | 4.23 | 4.14 | 4.30 = 21.37 / 5 km
  • 4.29 | 4.27 | 4.31 | 4.28 | 4.29 = 22.24 / 5 km

Voor de verandering ben ik nu eens niet moe na een wedstrijd, omdat ik op mijn 15 km tempo liep en eerder gestopt ben.

15

Wat maakt het getal 15 (vijftien) zo bijzonder? Wat maakt het zo bijzonder voor mij, dat ik het meerdere keren per dag noem? Wat is die mantra?

15

Wel, een van mijn dromen is om de 15 km binnen het uur af te leggen. Sterker nog, ik geloof als je boven de middelmaat wilt uitsteken, je tenminste 15 km in een uur moet kunnen afleggen (te voet, uiteraard). Daar krijg je wat mij betreft net een zesje voor (zes is voldoende). Voor een beoordeling “goed” moet je volgens mij onder de 55 minuten op de 15 km lopen.

Voor een marathon onder de drie uur (drie uur over de marathon is in mijn ogen ook een matige tijd), moet je ook de 15 km onder het uur kunnen lopen. Het is dus geen toeval dat 15 bij mij zo’n magisch getal is.

15 15 15 15 15 15 15 15 15 en nog eens 15!

Mentale weerbaarheid

Er is een hoop dat je kunt leren van een trainer en andere hardlopers, maar er is één ding dat je alleen jezelf kunt leren en dat is mentale weerbaarheid. Je kunt erover praten, lezen en wat dan nog, maar weerbaar worden tegen situaties die zwaar zijn kun je alleen worden door veel ervaring (en pijn lijden).

Het verhaal gaat dat hardlopen gemakkelijk is en dat iedereen het kan doen. Dat is ook zo, tot een bepaald punt. Als je over dat punt heen gaat, zul je merken dat hardlopen zwaar is en een uitdaging op zich. Het is de kunst om deze lichamelijke ongemakken niet te laten leiden tot verkeerde beslissingen. Je moet kunnen uitstijgen boven wat je op dit moment ervaart en de consequenties leren zien van wat er gebeurt als je doorzet, ondanks de pijn.

We hebben het hier over mentale weerbaarheid, dat je ondanks tegenslagen toch doorzet en je doel bereikt. In deze moderne maatschappij met zijn direct-klaar mentaliteit is dat een vreemde eend in de bijt. Waarom zou je toch al die moeite doen voor een kleine beetje extra tijdwinst op de eindmeet?

Het is niet die paar seconden (of minuten), maar de gedachte die ertoe leidt. Als je je kunt concentreren op het hoofddoel en alle bijzaken kunt “wegdenken”, kun je tot grote hoogte stijgen en laten zien wat je in je mars hebt. Het probleem is echter, dat bij succes ook falen hoort. Als je accepteert dat je mag falen, dat je de plank compleet mag misslaan, dan is compleet slagen ook een optie. Het een kan niet zonder het ander. Als je altijd op zeker speelt, zul je nooit boven jezelf uit kunnen stijgen. Hoog inzetten is het devies, maar natuurlijk niet zonder waarborgen en verstand van zaken.

Het is heel gemakkelijk om bij tegenslag op te geven. Zij die al langer hardlopen hebben het allemaal wel ervaren. We denken bij de start dat het geweldig gaat en dat is ook zo, tot op een bepaald punt in de wedstrijd. Dan slaan we aan het twijfelen. Ben ik wel goed bezig, zal ik achteraf niet geblesseerd raken, waren die wijze woorden van collega’s terecht en moet ik uitgaan van een trager tempo?

Ik zeg vaak: “Zodra je gaat denken in de wedstrijd, gaat het mis.” Denken is dan niet bedoeld als het hebben van gedachten, want die kun je immers niet stoppen, maar juist het hebben van gedachten die niet productief zijn, die niet bijdragen tot een beter wedstrijdresultaat. Het is belangrijk om zulke gedachten te herkennen en ze uit te bannen. Je kunt in je interne dialoog gewoon zeggen: “STOP!” Het is een kunstje dat ik al vaak heb moeten gebruiken in wedstrijden.

Een andere manier om je mentaal weerbaarder te maken is zelfvertrouwen. Ik vind het daarom belangrijk dat de trainingsmethode helder is en dat er een duidelijk verband zit tussen hoe en wat je traint en wat je presteert in wedstrijden. Zodra de trainer (of als je jezelf traint: jij zelf) dat verband uitlegt en de wil en motivatie van de atleet voor de volle honderd procent gericht kan krijgen op trainingsdiscipline en strijdlust in wedstrijden, zijn grote dingen mogelijk.

Aangezien niet iedereen een universitaire opleiding heeft genoten, is het zaak om de trainingsmethode eenvoudig en overzichtelijk te houden, zodat iedereen duidelijk kan zien waarmee hij of zij bezig is. Dat wil zeggen dat er ritme en herhaling in het trainingschema moet zitten, duidelijk herkenbare onderdelen, die terugkeren en waarmee de atleet kan aanvoelen of hij/zij op de juiste weg zit. Variëren in de training is goed, maar variatie om de variatie is alleen maar verwarrend en leidt nergens toe.

Dan is er de kwestie van de opdracht voor de wedstrijd en je houden aan de opdracht. Hoe vaak zien we niet mensen als een wildeman (wildevrouw?) van start gaan en welke mensen we enkele kilometers verderop inhalen, terwijl ons tempo nu duidelijk hoger ligt dan van deze snelle starters? Het lijkt of sommigen geen plan hebben, of er zich totaal niet aan houden.

Op de lange afstand is het maken van een plan en je eraan houden nog belangrijker. De mogelijkheid dat je te snel van start bent gegaan en moet uitstappen door oververmoeidheid ligt altijd op de loer. Achteraf lijkt het heel slim dat iemand een negative split (snellere tweede helft van de wedsrijd) heeft gelopen, maar hoe weet je van tevoren dat je daartoe in staat bent? Er is zoiets van de “vorm van de dag”. Nee, een degelijk plan opstellen, dat is gebaseerd op wat je in recente wedstrijden hebt gelopen, lijkt me veel productiever, of in elk geval minder afhankelijk van het toeval.

Loop je dan volgens plan, dan is er alleen het controleren of je alles goed doet tijdens het hardlopen. Klopt het tempo, wat is de meest optimale route voor de komende 500 m, welke drank ga ik drinken en ga ik wandelen om te drinken of blijf ik rustig doorlopen? Gewoon praktische zaken. Als het moeilijk gaat, kun je je concentreren op het bijhouden van een loper die je wel sterk in zijn schoenen lijkt staan. Waar hij/zij gaat, ga jij ook. Je zit als met een elastiek aan die persoon vast. Dat is een mentaal tructje die je je laat concentreren op het hardlopen en de ongemakken die je op dat moment ervaart doet vergeten.

Dan is er het afmaken, de laatste kilometer(s) alles geven wat er nog in zit. Je hebt je aan het plan gehouden en nu kun je nog een paar extra seconden van je eindtijd afknabbelen. Het is immers een wedstrijd en geen trainingsloop, waar samen uit, samen thuis geldt. Alle onderlinge samenwerking tussen lopers is ook verdwenen en het is nu ieder voor zich. De finish is in zicht en al het andere moet nu wijken op het zo snel mogelijk bereiken van die magische finishlijn. Hier scheiden zich de mannen van de jongens.

Mentale weerbaarheid? Ik zeg dat het iets is wat je kunt leren door veel te doen, door veel wedstrijden te lopen onder verschillende omstandigheden. Ik zeg niet dat je per se zware wedstrijden moet uitzoeken (tenzij je dat leuk vindt), maar dat je kunt leren omgaan met tijdelijke dipjes in je hardloopcarrière, mochten die in een wedstrijd plaatsvinden. Je presteert dan ondanks tegenslagen.

Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Weer een weekje trainen

Na het overweldigende succes van gisteren, moet er natuurlijk weer getraind worden. Om het volgende doel te halen (1.38 uur in halve marathon van Vlaardingen op 13 december 2008), moet er goed getraind worden en kilootjes verloren worden.

Overigens, ik heb nu twee metingen met mijn Polar RS200SD van een halve marathonafstand. In Etten-Leur was de gemeten afstand 21,580 km en gisteren in Rotterdam 21,510 km. Volgens de handleiding geldt de volgende formule, als de factor ingesteld staat op 1:

factor = werkelijke afstand ÷ gemeten afstand

Volgens mij betekent dat als je een factor hebt die ongelijk is aan 1, dat je deze formule moet gebruiken:

nieuwe factor = (oude factor × werkelijke afstand) ÷ gemeten afstand

Ik had zowel twee weken geleden als gisteren een factor van 1,041. Daarom verander ik de calibratiefactor vanaf heden naar 1,020. Nu maar afwachten of de gemeten afstand dichter in de buurt komt van de werkelijke afstand. Natuurlijk blijft er altijd een foutmarge van een procent bestaan, zoals beschreven staat in de handleiding van het horloge.

Dit is niet zomaar wat geneuzel, want zowel vandaag als woensdag vertrouw ik op de accuraatheid van het horloge bij het lopen van zes maal duizend meter, met duizend meter herstel per herhaling. Net als vorige week probeer ik die duizendtjes in 5.00 minuten te lopen. Als variatie loop ik op maandag, dinsdag en donderdag tien maal 400 m, met 400 m als herstel per herhaling (400 m in 1.52 minuten). Op dinsdag en donderdag gaat dat op de atletiekbaan, maar maandag gaat het, net als vorige week op de weg.

Vrijdag en zaterdag heb ik dan rustdagen, om zondag een 15 km te lopen in een plaatselijk trimloop (Kievitloop).

De vraag is welke tijd ik in de Kievitloop het beste kan aanhouden. Daar staan de kilometerpunten aangegeven, dus ik kan er met mijn lichtere “wedstrijdschoenen” lopen. Aangezien ik in twee weken tijd 78 s sneller ben geworden op de halve marathon, ligt het voor de hand om te veronderstellen dat ik volgende week relatief net zoveel progressie per week (6 promille) zou maken. Daar komt een theoretische halve marathontijd uitrollen voor zondag 16 november 2008 van 1.38.53. Omgerekend is dat 1.08.01 op de 15 km.

Ik ga dus een weekje trainen voor een tijd van 1.08 uur rond op de 15 km. Dat is 22.40 per 5 km, oftewel 4.32 min./km. Gezien wat ik gisteren op de halve marathon gelopen heb (1.10.04 op het theoretische 15 km punt), moet dat haalbaar zijn.

Gisteren had ik het er na de wedstrijd nog over: “Hardlopen is jezelf een doel stellen en dat proberen waar te maken.” Het doet er dus niet toe op welk niveau je hardloopt, want de redenering is hetzelfde voor elk prestatieniveau. Het is volgens mij wat wedstrijdlopers bindt.

Zo nu houd ik op en trek de hardloopschoenen aan, want er moet weer gerend worden.

Erasmusronde 2008 (met aanvullingen)

Wind, heel veel wind, maar toch onder de 1.40 uur gelopen, 1.39.29.

Kralingse Plas.

De Erasmusronde wordt rondom de Kralingse Plas gelopen. Zoveel moois om te zien, vooral als het zulk mooi weer was als 8 november 2008.

Zonder de Polar RS200SD had het niet gekund, want het was echt heel, heel erg zwaar. De piepjes vertelden me wanneer ik tempo moest verhogen. Verder heb ik ook elke ronde (5 km) een bekertje water gedronken terwijl ik zo’n 10 s wandelde. Dat ging prima. De bewering dat je dan niet meer op gang zou kunnen komen is duidelijk niet op mij van toepassing. Alleen miste ik wel sportdrank onderweg (ik had wel een liter vooraf gedronken). Bij het ingaan van de derde ronde kreeg ik een hongergevoel, dat ik normaal bij het drinken van sportdrank onder het lopen niet heb.

De kilometers stonden niet aangegeven en mijn Polar had 21,510 km gemeten. Ik kan daarom niet precies zeggen wat mijn tempo’s waren. Ik heb de gemeten tempo’s omgerekend, om er maar het beste van te maken. Je kunt duidelijk zien dat de vermoeidheid het tempo drukte naarmate de wedstrijd vorderde.

  • 4.40 | 4.31 | 4.36 | 4.36 | 4.37 -> 5 km in 22.59
  • 4.41 | 4.42 | 4.38 | 4.36 | 4.37 -> 5 km in 23.16
  • 4.44 | 4.52 | 4.45 | 4.39 | 4.47 -> 5 km in 23.49
  • 4.55 | 5.03 | 4.55 | 4.46 | 4.40 -> 5 km in 24.19
  • 4.45 | 0.28
  • 1.39.34 (4.43 ± 0.08 /km, 3 % relatieve standaardafwijking)

Als ik eerlijk ben (en dan ben ik meestal), dan moet ik toegeven dat ik al bij het ingaan van het tweede rondje van 5 km helemaal kapot was. Ik heb dus drie rondjes in het rood gelopen. Dat doet je humeur geen goed.

Ik heb veel gevloekt onderweg, omdat mijn tempo telkens uitkwam boven het traagste tempo dat ik wilde lopen (4.42 minuten per km) en ik ondanks de pijn moest versnellen om kans te maken op een tijd onder de 1.40 uur.

Uiteraard was dit bij het passeren van de finish op het sportpark Langepad allemaal vergeten.

De finishlijn was een verlossing uit het lijden en een verbetering van mijn jaarbeste tijd van twee weken geleden met 1.18 minuten. Ook in Etten-Leur waren de omstandigheden niet optimaal (regen en veel te druk op stukken van het parcours). Maar ja, wat verwacht je ook anders in een herfstmarathon?

Het lijkt wel of het altijd wat is als ik een halve marathon ga lopen. Je wordt er hard van, maar leuk is het niet, vooral niet onder het hardlopen. Vorige week ging die 10 km in 44.10 minuten me toch een stuk makkelijker af, omdat de omstandigheden veel gunstiger waren. Ach ja, het zal wel zo moeten…

Kortom, vandaag is mijn missie geslaagd (ik wilde onder de 1.40 uur lopen) en ik ben er zeer content mee, ook al deed het deze keer meer pijn dan ik dragelijk vond.

Aanvulling: weblogger John Snijders, die ook zelf gelopen heeft op de 10 km en zo sportief was om mij te supporteren nadat hij gefinisht was, heeft een paar foto’s van mij gemaakt onder het lopen (net na het ingaan van de derde ronde). Je kunt de complete serie zien op mijn Flickr fotopagina van de Erasmusronde 2008.

Daar loop ik dan, in de Erasmusronde 2008!

👆 Ik zit al behoorlijk stuk in de derde ronde - foto John Snijders

Bespiegelingen in de toekomst

Ik ben dit weblog begonnen omdat ik een fitter lichaam wilde, vooral gewicht verliezen. Als maatstaf voor mijn fitheid wilde ik het lopen van twee marathons per jaar gebruiken, maar ook mijn tijd op de 10 km. Nu is het wel eens leuk om te kijken wat de toekomst zal brengen, gebaseerd op wat er in de laatste maanden gebeurd is, gewoon als gedachtenexperiment.

  • 07-sep-2008: 87 kg, 47.09 op 10 km, 1.47.00 op ½ mar
  • 14-sep-2008: 86 kg,47.35 op 10 km, 1.47.59 op ½ mar
  • 05-okt-2008: 45.48 op 10 km, 1.43.56 op ½ mar
  • 11-okt-2008: 48.05 op 10 km, 1.49.08 op ½ mar
  • 19-okt-2008: 45.54 op 10 km, 1.49.08 op ½ mar
  • 26-okt-2008: 44.25 op 10 km, 1.40.49 op ½ mar
  • 01-nov-2008: 82 kg, 44.10 op 10 km, 1.40.14 op ½ mar

In de bovenstaande tabel staat hoe mijn prestaties in de wedstrijd zich hebben ontwikkeld (vet gedrukt is feitelijke tijd, schuin gedrukt is berekend aan de hand van het wedstrijdresultaat). Ik weeg momenteel circa 81 kg, dus 6 kg minder dan op 7 september 2008. Blijkbaar val ik dus zo’n 6 kg per twee maanden af. Verder ben ik ook zo’n 3 minuten sneller geworden op de 10 km. De vuistregel 2 kg lichter is 1 minuut sneller op de 10 km is blijkbaar van toepassing.

Mocht deze trend zich voortzetten, dan zou ik op 5 april 2009 68 kg wegen, 37 minuten op de 10 km lopen en 1.24 uur op de halve marathon. Uitgaande van de vuistregel van twee maal de halve marathontijd plus 10 plus 10 minuten, kom ik dan uit op een behoudende marathontijd van 3.08 uur.

Als dat geen motivatie is om op de ingeslagen weg door te gaan!

Ik heb natuurlijk geen enkele zekerheid of dit alles zo zal gebeuren als ik het hier voorspiegel. Maar wat er ook gebeurt, de Rotterdam Marathon lopen onder de 3.30 uur lijkt niet meer zo onhaalbaar als ik (en anderen) dacht(en).

Ik zit op de goede weg om mijn aanvankelijke verwachting voor de Rotterdam Marathon ruimschoots te passeren. Wie weet is die marathon onder de drie uur in 2009 toch niet zo’n onrealistisch doel als sommigen mij al op het hart hebben gedrukt.

En mocht het me inderdaad lukken… Ik heb geen bijzondere aanleg voor hardlopen (zover ik weet). Als ik op mijn 49-ste de marathon onder de 3 uur kan lopen, kan elke gezonde hardloper van die leeftijd (of jonger) dat ook, zolang hij maar de overtuiging en inzet heeft om dat te proberen.

Grote woorden. Eerst maar eens waar maken, met een paar voeten, een positieve kijk op de toekomst en een beetje geluk. De eerstvolgende opdracht is de halve marathon van de Erasmusronde onder de 1.40 uur te lopen.

Praktisch denken in de praktijk gebracht

Een goede kennis van mij vroeg me net of ik om twee uur bij haar langs wilde komen. Ze is niet meer de jongste en is erg bevattelijk voor verkoudheid en zo. De vorige keer dat ze me vroeg om bij haar op bezoek te komen, was ik snipverkouden van de halve marathon van Rotterdam. Die keer ging dus over en daarom wil ik nu (praktisch vrij van verkoudheid) per se wel gaan. Alleen ik had toch een trainingschema?

Polar rs200sd.

Praktisch denken dan maar. Ik heb een Polar RS200SD, waarmee je intervaltraining kunt doen. Nu gebruikte ik die vooral voor 1000 m intervallen, omdat die op de baan nogal saai zijn om alleen uit te voeren (12 km op de baan). De 400 m intervallen doe ik ofwel op de baan, dan wel op een rustig fietspad, waar ik jaren geleden 400 m heb afgemeten en het halverwegepunt goed ken. Wat weerhoudt me echter om de 8 km die ik al meer gelopen heb door het centrum van Bergen op Zoom en de Bergse Plaat te gebruiken om 10 keer 400 m met 400 m herstelpauze te lopen? Dat is ook 8 km.

Om te voorkomen dat ik iedere keer op het rode knopje moet drukken, heb ik de autolap functie ingesteld. Mijn doel is 1.56 min./400 m, oftewel 4.50 min./km. Daarmee kon ik tot de volgende instellingen:

  • Zone 1 - 4:40 - 5:00 per km - 400 m intervallen
  • Zone 2 - 10:05 - 6:04 per km - 400 m intervallen
  • autolap elke 400 m

Nu kan ik gewoon lopen wanneer ik wil en hoef niet per se naar een atletiekbaan of afgemeten stuk fietspad. Met de korte dagen in de naderende winter zal dat zeker een voordeel blijken te zijn. Ik kan een moment van de dag kiezen dat het mij uitkomt om te gaan trainen.

Plan voor komende week

Als je flexibel wilt zijn, moet je een trainingschema hebben dat ruimte biedt voor aanpassing. Gelukkig is dat bij de Methode Verheul het geval. Aanstaande zaterdag wil ik een halve marathon lopen en daarvoor wil ik specifiek trainen.

Vandaag heb ik al een 1000 m intervaltraining gedaan. Wel, geen echte intervaltraining, meer een wisselduurloop. Ik liep zes keer 1000 m op een tempo tussen de 4.53 en 5.05 min./km, telkens gevolgd door 1000 m op een tempo lager dan 6.05 min./km. Hiervoor gebruikte ik mijn gecalibreerde Polar RS200 met footpod. Je hoeft eigenlijk alleen op de piepjes te letten (langzame piepjes als je te langzaam loopt en snelle piepjes als je te snel loopt). Vooral in de snelle stukken is dat makkelijk om je tempo aan te houden en in de langzame (herstel)stukken om niet te snel te lopen.

Deze woensdag wil ik nog zo’n “wisselduurloop” doen. Voor de rest van de week wil ik drie trainingen doen van tien maal 400 m, met 400 m herstel. Vrijdag wordt dan mijn hersteldag, om zaterdag de halve marathon rond de Kralingse Plas te lopen (in Rotterdam).

Waarom nu deze opzet, wat is mijn redenering? Wel, de 400tjes zijn basistraining, geschikt om een 10 km afstand te lopen (net boven het omslagpunt) en de 1000tjes verbeteren het duurvermogen, om met meer gemak een lange afstand te kunnen lopen. Ik heb in de week voor de Bredase Singelloop ook twee sessies met 1000tjes gedaan en dat is me goed bevallen. Blijkbaar is dat wat ik nodig heb.

Het is dit experimenteren met trainingen en kijken wat werkt, wat de Methode Verheul zo flexibel maakt, zelfs nog flexibeler dan de Souplessemethode, zoals gepropageert door Klaas Lok in zijn boekje “Het Duurloopmisverstand”. Als iets werkt, dan houdt je het zo. Het is dus vooral praktisch bezig zijn met de training en hoogdravende gedachten over hoe je zou moeten trainen voorbij te laten draven.

Het doel (en subdoelen) staan vast, zodat het nu een kwestie is van de progressie op gang te houden door te blijven schaven aan het trainingschema. Zolang het van week tot week beter gaat en sneller gelopen wordt, ben ik op de goede weg. Ik sluit niet uit dat het af en toe wat minder gaat, maar na een kort oponthoud pak ik de draad vast weer op.

Van praktisch geen uithoudingsvermogen hebben (5 km in 34 minuten) naar een marathon binnen de drie uur lopen in pakweg 18 maanden is niet iets wat je zomaar uit de mouw schudt. Daar moet je serieus aan werken en het een en ander blijven aanpassen. Alles wat je dichter tot het doel brengt is goed en de rest negeer je gewoon, alsof het niet bestaat. Je laveert dus tussen de obstakels heen die het leven is en houdt rekening met het onverwachte, zowel ten positieve, als ten negatieve.

Da’s weer genoeg gefilosofeer voor deze week op dit weblog.

Wantijparkloop 2008

Op 1 november 2008 organiseerde atletiekvereniging Parthenon uit Dordrecht een wedstrijd over 10 km in het Wantijpark te Dordrecht. Het Wantijpark is een stadspark en bij muziekliefhebbers wellicht bekend van het Wantijfestival (driedaags popfestival in het gelijknamige park). De paden zijn voorzien van een laag grind en kennen een licht onderling hoogteverschil. Kenmerkend is ook het Wantijpaviljoen, waar het inschrijfbureau voor de loop was gevestigd. Behalve een jeugdloop over 1 en 3 km was er een afzonderlijke loop over 10 en 5 km. De 10 km startte om 12.00 uur en de 5 km om 13.00 uur. De 10 km was over zes ronden van 1667 m.

Omdat ik mijn zinnen had gezet op een tijd onder de 45 minuten, had ik een kort broekje en een singlet aangedaan (ondanks de kou), geen sokken en speciale wedstrijdschoenen met ondersteuning (ik durf nog geen echte wedstrijdschoenen te dragen, vanwege mogelijk blessures). Ik was dus een beetje een vreemde eend in de bijt (enige in singlet). Verder was ik nog niet helemaal hersteld van de halve marathon in Etten-Leur, de zondag ervoor. Ik wilde dus conservatief lopen, maar toch onder de 45 minuten komen.

Zoals gebruikelijk was het een beetje dringen bij de start, omdat sommigen veel te ver vooraan waren gaan staan. Vandaar dat mijn eerste kilometer wat langzaam was (4.28). Gelukkig kon ik dat in het tweede ronde ruimschoots goedmaken (4.10 over km 2). Ik liep rondje op rondje in een vrij constant tempo. Het eerste stuk van elke ronde was telkens wat langzamer, omdat er een scherpe bocht en een klimmetje in zat, terwijl het laatste stok van elke rond telkens wat sneller ging, omdat het lekker vlak liep. Ik werd overigens net na het passeren van de derde doorkomst (5 km) ingehaald door de latere winnaar.

Hier zijn de kilometertijden, zoals ik ze heb opgenomen. Van de eerste kilometer heb ik het verschil tussen bruto- en nettotijd afgetrokken, zodat alle kilometertijden netto zijn.

  • 4.28 | 4.10 | 4.33 | 4.17 | 4.25 - 5 km in 21.53
  • 4.34 | 4.28 | 4.36 | 4.23 | 4.17 - 5 km in 22.18

De brutotijd was 44.17 en de nettotijd was 44.10. Dat is 4.25 ± 0.08 min./km (3 % relatieve standaardafwijking), oftewel 13,58 km/u. Dat is een verbetering van mijn jaarbeste tijd van 2 weken geleden van 1.44 minuten.

Achteraf was ik niet eens buiten adem, zoals ik normaal ben tijdens een tien kilometer. Dat kwam waarschijnlijk doordat ik niet sneller kon lopen. Ik miste gewoon de kracht nog om flink aan te zetten op punten waar het tempo zakte. Had ik dat wel kunnen doen, dan had ik waarschijnlijk uitgekomen op een tijd onder de 43 minuten en compleet buiten adem.

Zo’n tijd zat er vandaag niet in. Desondanks ben ik zeer tevreden, omdat de 44.10 minuten overeenkomt met de 1.41 uur van afgelopen zondag. Het is altijd goed als je in evenwicht bent op diverse afstanden.

Volgende week zaterdag zal ik weer een halve marathon lopen, de Erasmusronde. Dit is een gratis wedstrijd, georganiseerd door een studentenvereniging (EUR-Roadrunners) van de Erasmusuniversiteit van Rotterdam. Ik hoop op een tijd onder de 1.40 uur.

Halve Marathon Brabant 2008

Ach, wat zullen we ervan zeggen? Goed gelopen op een overvol parcours. Alleen in de laatste km liet ik mijn watergordel op straat vallen, waardoor ik een kostbare 30 s verloor (omdat ik terug liep om de gordel op te pakken). Behalve de tijd (1.40.49 netto) en een constant tempo over de eerste 20 km valt er niet zoveel over te zeggen.

Het parcours is in elk geval wat mij betreft geen aanrader. Op stukken veel te smal voor het aantal mensen dat er overheen loopt. Voor de marathon (weinig deelnemers) maakt dat niet uit, maar bij de halve schopt je constant tegen andere mensen hun schoenen. En voor de sfeer hoef je het ook niet te doen, want die is totaal afwezig.

Ik ben blij dat ik (in tegenstelling tot de organisatie van deze wedstrijd) tenminste wel mijn best heb gedaan en ruim drie minuten onder mijn vorige jaarbeste tijd heb gelopen. Op naar volgende week en over twee weken weer schitteren rond de Kralingse Plassen in Rotterdam. Dan zal ik een veiligspeld gebruiken om te voorkomen dat mijn watergordel losschiet.

Vooruitblik Halve Marathon Brabant

Aanstaande zondag zal ik in Etten-Leur proberen om een halve marathon te lopen. Hoe zo proberen? Wel, de vorige keer, in 2002, mocht ik van de organisatie niet van start gaan, op last van de brandweer. En deze keer: harde wind verwacht. Storm is lastig te voorspellen, dus een harde wind kan zich net zo goed ontwikkelen tot een zware storm.

Maakt mij dat zenuwachtig? Wel nee! Er zijn nog zoveel halve marathons in de nabije toekomst die ik kan lopen. Maar als ik mag lopen, dan kan ik de meest recente wedstrijden als richtlijn nemen voor een voorspelling van de eindtijd. Merk op dat ik schreef “voorspelling” en geen “verwachting”. Een uitspraak wat je gaat doen in een wedstrijd is zeker geen wetenschap, gebaseerd op kennis. Miskleunen is altijd een optie, net als boven jezelf uitstijgen. Je weet het gewoon niet, je kunt hooguit speculeren. Dat is dus wat ik nu ga doen.

Op 14 september liep ik in Rotterdam 1.47.59. Drie weken later, op 5 oktober liep ik in Breda 1.43.56. Beide keren waren zeker niet onder ideale omstandigheden. In Rotterdam veel wind en in Breda veel regen. Nu, drie weken na Breda, op 26 oktober? Logica zegt mij: elke drie weken 4 minuten eraf. Daar zullen we het maar op houden, dan.

Nu plaatst dat de 10 km van afgelopen zondag in een vreemd daglicht. Immers 45.54 minuten over 10 km is 4.35 min./km en een halve marathon in 1.40 uur is 4.44 min./km. Als ik ervan uitga dat een halve marathon zo’n 7,5 procent langzamer gelopen wordt dan een 10 km, dan had ik afgelopen zondag een gemiddeld tempo dat omgerekend overeenkomt met de Singelloop (4.35 min./km, plus 7,5 % is gelijk aan 4.56 min./km).

Het verklaart waarom ik niet moe was achteraf en ’s avonds in staat was om een zware krachttraining te doen. Ik heb gewoon niet gepresteerd naar waartoe ik in staat was en me laten geloven dat het inhalen van loopgroepgenoten Jacques en Nico een goede prestatie was. Volgens mij had er wel anderhalve minuut minder ingezeten. Dat had me net een halve minuut achter loopgroepgenoot Léonhard laten finishen (waarvan ik niet eens wist dat die meedeed).

Leermoment: Geloof op geen enkel moment in de wedstrijd dat je het best goed doet. Achteraf kan je dat wel eens doen spijten dat je niet beter je best hebt gedaan.

Ik ga dus voor de 1.40 uur (4.44 min./km), omdat ik aanvoel dat het erin zit. Omstandigheden zijn geen excuus om langzamer te lopen, want die waren de vorige twee keer ook niet optimaal. Gewoon keihard inzetten.

Een groot verschil met de voorgaande keren is dat in Etten-Leur alleen de eerste vijf kilometerpunten zijn aangegeven, en daarna elke 5 km (met een verversingspost). De vorige keren kon ik me goed richten op de kilometerpunten en wat versnellen als dat mogelijk was (vanaf 16 km punt). Nu heb ik uiteraard een Polar RS200SD (gecalibreerd op mijn nieuwe schoenen) en dat zal mijn geheime (nu niet meer zo geheim dus) wapen zijn om die 1.40 uur te halen.

Zijn er bekenden van mij die meedoen? Vast wel. M@urice zal er in elk geval niet zijn als hardloper, want die zit met gebitsproblemen in de lappenmand (beterschap!). Ik verwacht ook nog enkele hardloopwebloggers en Chat’n’Runners, maar niemand van mijn loopgroep. Die hebben allemaal nog de marathon van Eindhoven in de benen zitten (en Rob gaat naar Terschelling, een weekend later).

Echter, als er een ding is dat ik geleerd heb van afgelopen zondag, dan is het om niet op anderen te letten, maar om vooral je eigen wedstrijd te lopen. Toch zou het wel eens fijn zijn om deze keer John voor te zijn op de eindmeet en hem mij niet te laten passeren in de laatste kilometer, zoals ik Breda, ook al was ik netto sneller dan hem.